Het Albert Heijn ziekenhuis

Wat als ’s lands grootste ook op de pijntjes ging letten?

Mijn streekziekenhuis is nu klantgericht. En dat is best aardig gelukt. Voor een ziekenhuis dan. Want een simpele supermarkt zou met het nieuwe serviceniveau niet wegkomen.

Vergelijk zelf: bij Albert Heyn hoef je niet 4 weken te wachten om naar binnen te mogen. Verschillende zaken als brood, melk en schoonmaakspullen zijn in één bezoekje te regelen. Op zaterdag hoef ik niet 3 uur bij de balie spoedeisende levensbehoeften te wachten voor iemand mij het pak melk kan uitreiken. Sterker: Albert Heyn komt de hele week tot ’s avonds laat naar me toe.

Ik begrijp als medicus heel goed dat zorg voor de patiënt misschien iets complexer is dan die voor groente. Maar als maatschappelijk marketeer weet ik ook dat kijken naar andere branches een ongekend effectieve manier is om tot nieuwe ideeën te komen. Of open te staan voor bestaande ideeën dichter bij huis.

Want die zijn er ook. Neem de Theory of Constraints (Eli Goldrat), waarmee klinieken hogere productie bij lagere werkdruk realiseerden. Of het idee van wijlen Els Borst om niet de specialist maar de verpleegkundige verantwoordelijk te maken voor het zorgproces. Haal (ook de overdrachtelijke) de muren rond het ziekenhuis neer (Herre Kingma, MCT)? En is Hilversum de enige die denkt aan een 1,5 lijn’s ziekenhuis voor gestandaardiseerde zorg?

De geest is moe en de rapen zijn gaar. De ondraaglijke druk op de zorg maakt dit hét moment om het denken over zorginrichting vloeibaar te maken. Zet de eerste stap. Al was het maar naar de supermarkt.